Geen kunst aan

Met het neppistool in haar broekzak loopt ze naar de winkel aan de overkant van de straat. Opheffingsuitverkoop staat er met grote letters op het raam geplakt. Het winkelcentrum begon al aardig leeg te lopen. Het was een buitengewoon drukke dag geweest. Het weer was fantastisch. Zelfs op die stugge noorderlingen had dat een gunstige uitwerking. De mensen waren haar goedgezind geweest. Haar straattheater sprak tot de verbeelding en ze had veel meer opgehaald dan in de meeste andere steden het afgelopen jaar.

Maar de opheffingsuitverkoop aan de overkant liep nog vele malen beter. Vanaf haar plekje op de hoek van de straat zag ze heel veel mensen de zaak ingaan. Meestal kwamen ze weer naar buiten met in hun hand een gevuld plastic tasje. De pinautomaat was door een storing buiten werking, daar had ze de mensen over horen mopperen. En toch was er blijkbaar veel verkocht. Er moest dus wel aardig wat contant geld in de kas zitten. Het moment was ideaal om nog wat extra winst mee te pakken. Maar ze moest opschieten, haar trein richting Antwerpen, haar volgende bestemming, zou over een klein uurtje vertrekken. Eindelijk weer terug naar het zuiden denkt ze.

Ze had zich snel afgeschminkt voor ze naar de winkel stapte. Haar lange blonde feeënhaar verbergt ze tijdens het lopen nog snel onder een mutsje, zoals vrouwen met borstkanker die wel dragen.  Zo leek ze in niets niet meer op het schattige meisje dat die dag zo leuk sprookjesfiguren en vreemde grappige personages had uitgebeeld.

Ze loopt de winkel in. Het is een apart aandoende zaak. Het oogt rommelig, ook al omdat veel schappen halfleeg zijn. Het assortiment is uiteenlopend en warrig. Van alles staat door elkaar. Van muziek en video tot mismaakte kunst en speelgoed. Wat een uitdragerij van Malle Pietje, denkt ze. De enige klant in de winkel kijkt haar vriendelijk aan. De quasi medelijdende blik van de man irriteert haar eigenlijk, maar het is wel de reactie die ze graag heeft. Het maakt haar onschuldig. De bediende achter de toonder doet ondertussen keurig een papiertje met een strik om een doosje. Hij maakt ondanks de drukke dag nog steeds een montere indruk.

‘Goedemiddag mevrouw’, zegt hij vriendelijk. Ondanks de rommelige sfeer is het kennelijk een nette zaak.

Ze loopt naar een rek met een vreemde combinatie van goedkoop aandoende kunst en speelgoed. Ze snuffelt wat in de spullen, zonder echte interesse. Ondanks haar ruime ervaring met dit soort kleine akkefietjes is ze licht nerveus. Ze heeft moeite met de nuchtere onverstoorbaarheid van de mensen hier. Het maakt haar onzeker. Toch moet ook dit klusje met haar acteertalent gemakkelijk zijn. Als ze de verkoper en de enige klant elkaar gedag hoort zeggen, kijkt ze even op. Met een plastic tasje loopt de klant rustig naar buiten. Ze pakt een klein schilderijtje uit het rek. Het maakt een goedkope kitscherige indruk op haar, maar het prijskaartje is dat allerminst. Negenenveertig euro voor zo’n fantasieloos prul. Afgeprijsd nota bene van negenennegentig euro. Hoe durf je het in hemelsnaam te vragen, denkt ze ontdaan. Ze houdt het walgelijke schilderijtje voor zich en pakt met haar andere hand het neppistool uit haar broekzak. Met het pistool verborgen achter het schilderij loopt ze naar de toonder.

‘Ah, een mooi werkje van Johan de Waard zie ik. U heeft een verfijnde smaak hoor mevrouw.’ Bij die woorden knapt er iets in haar en ze moet even iets wegslikken. De man achter de toonder reikt ondertussen naar voren om het schilderijtje over te nemen.

‘U moet echt eens in zijn atelier gaan kijken. Het is hier niet ver vandaan.’ Nog net voor hij het wanproduct dat zich schilderijtje noemt, wil aanpakken, hervindt ze zich weer. Ze haalt het pistool erachter vandaan en richt het op de verkoper.

‘Ach, wat leuk’, zegt de man, nog voordat ze haar gebruikelijke bedreiging heeft kunnen uitspreken. Als een vis op het droge naar lucht happend kijkt ze met grote ogen naar de verkoper. De man heeft haar gemoedstoestand geheel niet opgemerkt en gaat rustig verder.

‘U heeft nog een pistooltje gevonden. Voor de kleine wed ik. Zal ik dat dan eerst voor u inpakken?’ En hij pakt het neppistool uit haar handen, terwijl ze hem verbouwereerd aankijkt. Niet veel later staat ze weer buiten met een plastic tasje. Aangeslagen en boos op alles en iedereen. Eenenzestig euro lichter, bijna een kwart van haar dagopbrengst. Ze is vast voornemens het atelier van Johan de Waard een keer een bezoek te brengen.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Humor